Belangenbehartiging is geen core-business van brancheverenigingen

Het is makkelijker om te gaan met de vijand die je al kent, dan met de vrienden die je nog moet maken

Het VM-jaarcongres 2011 begon met een inleiding van de voorzitter van MKB-Nederland Biesheuvel. Hij toonde zich zwaar onder de indruk van zijn meest recente bezoek aan het Torentje en toonde zich een enthousiast voorstander van goed werkende brancheverenigingen, maar één opmerking bleef als een graat in mijn oor steken: “belangenbehartiging is de corebusiness van brancheverenigingen”. Aangekondigd door de dagvoorzitter als een ‘dwarsdenker’ (wie, ik?), bedacht ik die roep maar eens waar te maken door ergens in mijn speech te zeggen dat ik het hier niet mee eens was: “belangenbehartiging is niet de core-business van brancheverenigingen”. Ik was die opmerking na afloop van de speech eigenlijk al weer vergeten, maar gelukkig herinnerde iemand in de zaal mij er aan. Dat gaf me de gelegenheid om te zeggen dat ik er betwijfelde of al die belangenbehartiging wel echt zoveel meerwaarde oplevert. Toon me dat maar eens aan. Ik gebruikte het beeld dat vroeger de voorkant van de mooie branchegebouwen naar de leden gekeerd stond en dat die voorkant nu als het ware gedraaid is richting Den Haag en Brussel. Branches moeten oppassen dat de leden er niet aan de achterdeur uitgaan. Een lekker vet aangezet beeld dus.

Niet in dank

Het is me zeker door een deel van het publiek niet in dank afgenomen. Het voorzittersforum zoals dat na mij kwam, keerde zich in ieder geval stevig tegen mij. Gelegenheid om daar weer op te reageren kwam er niet. Misschien maar goed ook. Ik was vast gaan nuanceren en dat is nooit goed voor de sfeer. Even zo goed nam ik mij voor een toelichting te schrijven. In mijn nieuwe boek wordt deze discussie namelijk niet direct gevoerd. Dat boek is gericht op de manier waarop de branches hun kwaliteit kunnen versterken en die materie is complex genoeg. Belangenbehartiging is daarbij gewoon een van de hoofdfuncties van een branche. Alleen de goede lezers van vooral het slothoofdstuk kunnen weten hoe kritisch ik tegenover een eenzijdig accent op belangenbehartiging sta. Die kritische kijk komt voort uit zowel theoretische en praktische inzichten en die wil ik graag in de ruimte die een blog me biedt eens uit de doeken doen. Niet mee eens? Vooral reageren.

Nuanceringen

Vooraf maak ik slechts twee nuanceringen. Eén van de forumleden, Leo de Boer, had namelijk groot gelijk toen hij zei dat belangenbehartiging veel meer omvat dan de lobby richting Den Haag en Brussel. Dat zet ik graag recht; het omvat veel meer. Het punt blijft echter dat in de beleving, zowel buiten als binnen een branche, de lobby beeldbepalend is. De andere nuancering is dat belangenbehartiging logischerwijs wel centraal staat voor een branche die er speciaal voor is opgericht – denk aan veel patiëntenverenigingen. In ieder geval zal de belangenbehartiging een andere plaats hebben dan bij een branche die echt als een vakvereniging is begonnen. Maar zelfs voor hen durf ik de stelling aan dat het beter is om belangenbehartiging niet helemaal tot core-business  te maken.

No brainer, of toch?

Het begint simpel. Er komt een nieuwe wet aan. In die wet is een nieuwe bepaling opgenomen die elk lid van de branche duizenden euro’s aan extra investeringen zal kosten als deze wordt aangenomen. De branche verzet zich, voert een stevige lobby en de maatregel wordt ingetrokken. Prima. Tel uit je winst. Eén zo’n effectieve lobby en het lid van de branche haalt het lidmaatschapsgeld er dubbel en dwars uit. Kijk je issue per issue, dan is een stevige belangenbehartiging voor een branche een ‘no brainer’. ‘Dat kan je toch niet over je kant laten gaan’, zeggen de leden tegen het branchebestuur als er dan weer wat uit Den Haag komt. Toch is dat misschien wel juist wat je af en toe moet doen. Want wat de eerste keer effectief is, is het daarna meestal niet meer.

Kijk je naar het totaal van alle issues waar een belang aan kan zitten, en kijk je ook over een wat langere termijn, dan is het beeld vooral mistig. Het gaat zelden of nooit om een enkel issue. Bijna altijd is er sprake van een heen en weer reageren op elkaar, waarbij het compromis nooit ver weg is. De overheid zal zelden totaal van een branche verliezen – of andersom. Compromissen moeten voortdurend worden gemaakt. Verfijning en versplintering van belangen zorgen dan voor een uitkomst waarin zich nog maar weinigen herkennen, ook de brancheleden niet. Betaal ik daar mijn lidmaatschapsgelden voor?

Botsende belangen zorgen voor versplinterde regels

Het was heerlijk om op datzelfde congres mijn boek te mogen presenteren, maar echt nieuw is het gevoel niet. Mijn eerste boek (eigenlijk een uitgave van mijn afstudeerscriptie) was al in 1984. Het heette ‘deregulering als nieuw begrip’. Ik kan me nog herinneren dat ik destijds bang was te laat met mijn studie te komen. Het kabinet Lubbers I klonk zo serieus als het om de dereguleringsplannen ging dat ik dacht dat het in no time gebeurd zo zijn. Lief hè? Ondanks de goede voornemens zijn er alleen maar regels bijgekomen, de laatste jaren zo rond de 1,5 miljoen aan overheidszijde, met naar verwachting nog meer (zelf)reguleringsregels aan de zijde van het bedrijfsleven zelf. Het zou best kunnen dat de overheid effectiever aan de reductie van administratieve lasten heeft gewerkt dan het bedrijfsleven zelf (al is dat een beetje een kip en ei discussie). Nu heeft vermindering van het aantal regels niet de belangrijkste doelstelling van de belangenbehartiging van een branche te zijn – laten we eerlijk zijn; niet zelden is dat het tegenovergestelde! – maar het roept twijfels over de effectiviteit van de belangenbehartiging op als het voornaamste resultaat ervan vooral een berg verfijningen van regels is. Daarbij komt dat de berg regels van de overheid inmiddels is aangevuld met een berg regels van de zijde van de bedrijven zelf. Ik heb nog een stelling: op dit moment kijkt de overheid, mede door de rol van echte dwarskijkers als ACTAL, kritischer naar de komst van nieuwe regels dan de gemiddelde branche dat doet. Ook op kwaliteitsgebied zijn er eerder teveel regels, vaak (te) anticiperend op overheidsregels, dan te weinig.

Botsende rationaliteiten

Het voorgaande is vooral gericht op de rol van regelgeving als bron van verfijning en bemoeienis. Er is bij mij een tweede, bredere bron van twijfel over de effectiviteit van belangenbehartiging. Dat vraagt om een wat theoretischer argument en heeft te maken met de botsing van verschillende rationaliteiten. Als ik het in termen van een bekend kwaliteitsmodel mag schetsen, dan gaat de redenering ongeveer zo voor een bedrijf (bron Hardjono, 1997, Noordhoek, 2011 e.a.). Een bedrijf start met wat activiteiten, groeit en gaat die activiteiten stroomlijnen via wat processen. Naarmate het verder groeit, wordt het bedrijf echt een systeem, met de leiding stevig aan het stuur. Vervolgens wordt het systeem van het bedrijf aangesloten op de systemen van andere bedrijven, zo ketens vormend. Tenslotte komen de verbindingen met het gehele maatschappelijk systeem tot stand en wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen onderdeel van de bedrijfsvoering. Uiteraard is dit een extreem gestileerde weergave van de ontwikkeling van een bedrijf, maar het gaat wel uit van een bedrijf dat haar eigen lot kan bepalen en groeit richting een bepaalde mate van volwassenheid. Bij een branche telt dat als het ware op voor alle bedrijven gezamenlijk. Dan de overheid. Het start bij de samenleving, de maatschappij. Daarin worden problemen op de agenda gezet van maatschappelijke partijen, de politiek voorop. Die partijen maken op basis van die agenda’s afspraken en vormen als het ware ketens. Het geheel wordt neergelegd in het systeem van de wet. Op basis daarvan worden vervolgens maatregelen geformuleerd en komt het tot specifieke acties door de uitvoerder van die wet. Alles net andersom dus.

Deze twee rationaliteiten zijn best met elkaar te verzoenen, maar in de praktijk botsen ze voortdurend. Dat geldt overigens niet alleen voor bedrijven. Zo heb ik een honderdtal positiebepalingen en zelfevaluaties gedaan bij (semi)overheidsorganisaties en bijna allemaal vertonen ze hetzelfde patroon van ambities die op ketenniveau en hoger liggen en prestaties die nauwelijks voorbij het procesniveau rijken. Allen willen meer op eigen benen staan. Vroeg of laat stuiten ze echter tegen een soort muur tegen de tijd dat ze in de derde ‘systeem’ fase terecht komen. En dat is ook niet onlogisch. Mijn punt is dit: de twee rationaliteiten van bedrijf en overheid botsen en ze botsen structureel. Hoe meer ze met elkaar te maken krijgen, hoe meer ze botsen. Dus hoe meer belangenbehartiging, hoe meer wrijvingsmomenten. Hoe meer wrijvingsmomenten, hoe meer compromissen nodig zijn en daar gaan we weer.

Verslaafd

Door dat alles komt het idee boven om vooral niet teveel aan belangenbehartiging te doen. En dan er is nog een derde reden om daar terughoudend mee te zijn. Ik vat dat samen in de door mij bedachte uitspraak ‘het is makkelijker omgaan met de vijanden die je kent, dan met de vrienden die je nog moet maken’. In mijn eerste baan was ik directeur van een publieke organisatie die geprivatiseerd moest worden. De overheidsbijdrage ging van 100 naar 0%. Lang, te lang, was ik bezig met het onderhandelen met het ministerie over pensioenen e.d. Ik gaf dat veel meer aandacht dan het bezig zijn met klanten en vooral met het werven van nieuwe klanten. Nog net op tijd heb ik die slag alsnog gemaakt en onderkend dat ik als het ware verslaafd was aan mijn contacten met de politiek-bestuurlijke top. Dat is wel een les geweest – en ik gun anderen dat ze die wat sneller leren. Ik vermoed dus dat onder het label ‘noodzakelijke contacten’ er heel veel aan belangenbehartiging wordt gedaan dat meer over nabijheid dan over belangen gaat (en ja, it takes one to know one).

Om het er helemaal in te stampen, voeg ik er nog maar een metafoor aan toe.  De belangenbehartigers van brancheorganisaties lopen volgens mij het risico de status van beleggingsexperts te krijgen. Tot voor kort nam (bijna) iedereen aan dat het inschakelen van dergelijke experts een soort garantie was om de beurs te verslaan. Het was een zeer benijdenswaardige functie. Inmiddels zijn er steeds meer onderzoeken gekomen die aantonen dat dit de experts op de kortere termijn best kan lukken, maar dat ze op de langere termijn niet of nauwelijks boven de index uitkomen. Nu is het werk van branchebelangenbehartigers een stuk moeilijker te meten, maar de hierboven beschreven mechanismen zouden voor hen wel eens dezelfde kunnen zijn. Weten de belangenbehartigers ook op de langere termijn iets te bewegen wat anders en beter zou zijn dan als ze gewoon de trend zouden volgen?

Kerntaak, geen core-business

Opnieuw; belangenbehartiging behoort tot de hoofdtaken van een branche en haar vereniging. Je kunt niet zonder, al zou je het willen. En het is ook zeer waar dat veel leden van branches totaal geen benul hebben van de buitenwereld en waar hun belangen echt liggen. Maar over hen gaat het nu niet. Waar ik bezwaar tegen maak is de verheffing van belangenbehartiging tot core-business. Als je dat doet ontneem je jezelf als branche elke prikkel om te minderen met belangenbehartiging, ook als niets doen wel eens de beste vorm van belangenbehartiging zou kunnen zijn. Waar ik vooral voor pleit is een herwaardering van die andere hoofdtaak: je bemoeien met de kwaliteit van de leden en wat die leden leveren. In deze tijden lijkt het alsof niemand z’n fraaie voorgevel nog overeind kan houden. Iedereen wil kijken wat er nu echt achter steekt. En dat is niet slecht. Als Nederlandse branches hoeven we geen paniekgevoelens te hebben over de kwaliteit die onze leden leveren. Dat laten zien en ook laten zien hoe we die beter kunnen maken, is wel core-business en dient ook nog eens ieders belang.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

Er is een boek verschenen! ‘Branchebrede kwaliteit. Beweging in het kwaliteitsbeeld van branches, sectoren en beroepsverenigingen.’ Te bestellen door een mail te sturen naar: info@northedge.nl.

1 thought on “Belangenbehartiging is geen core-business van brancheverenigingen”

  1. Wezenlijk interessant! Bent u eventueel van plan meer van zulke stukjes te maken? Laten we het hopen. Ik ben hoe dan ook in hoge mate verrast. Ga beslist zo door!

    De groeten van een bewonderaar.

Comments are closed.