Herfsttij der wethouders – en andere kalenderfeiten richting de raadsverkiezingen

Zo, het nieuwe jaar is weer begonnen. In de cijfers die we na krijgen van het afgelopen jaar valt één cijfer op: het aantal gesneuvelde wethouders. Waarom zoveel en waarom nu? Het heeft in ieder geval ook te maken met het moment in de raadcyclus. Ik beschrijf o.a. hoe deze loopt tot de verkiezingsdag in 2014.

VNG Magazine meldt in de eerste week van 2013 dat het jaar daarvoor 196 wethouders zijn vertrokken, waarvan 105 gedwongen. Wat opvalt in de reactie op deze getallen is dat er tot nu toe zo weinig reactie op is. Wat kost het allemaal niet? En dan moet het niet direct plat gemaakt worden door publiek gezucht over wachtgelden e.d., noch de aandacht vooral uitgaan naar het persoonlijk drama, hoe groot dat ook is (NB voor sommigen was het feest: meer wethouders dan ooit maakten de overstap naar het burgemeesterschap). Voor de gemeente schuilt de schade vooral in termen van onafgemaakt beleid en doorbroken relaties. De afgelopen jaren is steeds meer in de samenleving ondergeschikt gemaakt aan het politiek primaat. Als de dragers van dat primaat bij bosjes sneuvelen is het te simpel om dat af te doen met verwijzing naar de kwaliteit van de personen of ‘de prijs van de democratie’. Vier jaar is in bestuurlijke termen een korte tijd. Een breuk kost dan veel, vaak te veel. En zoals menig moeder overdraagt: “overal waar ‘te’ voor staat is niet goed”. Het aantal moet lager. Als ik een dokter was, zou ik zeggen dat de patiënt koorts heeft. Vervolgens zou ik rust voorschrijven. Maar ik ben geen dokter en weet dat het er niet in zit. Net zoals we nu de hypotheekrenteaftrek hervormen op het economisch meest ongunstige moment, zo staan we op lokaal niveau voor veel bestuurlijke opgaven, inclusief decentralisaties, die eigenlijk op een ander moment zouden moeten doen gebeuren. Het is niet anders, we hebben wellicht te lang gewacht om het eerder te doen. Nu staan we voor opgaven waarvan verwacht moet worden dat het ook nog in het voorjaar van 2013 herfsttij der wethouders zal zijn.

Het ritme van de raadcyclus

Het derde raadsjaar is van oudsher al een herfstjaar, dus het jaar waarin de meeste bestuurders uit hun zetel vallen. In 2005 en 2008 was het ook stevig raak. Zoals elke ervaren gemeenteman of -vrouw weet, zit er een ritme in elke raadsperiode. In het eerste jaar is het energieniveau hoog. Daarbij zijn het juist de gemeentesecretarissen die op hun tellen moeten passen – colleges willen toch een staf die zij bij hen vinden passen. Naar mate de volgende verkiezingen dichterbij komen zijn de bestuurders zelf aan de beurt. In deze cyclus is de omslag rond de zomer van het afgelopen jaar gekomen: de raadsperiode zit er dan voor de helft op. Het onderzoek van VNG Magazine somt een aantal redenen op waarom het zo ver is gekomen. Veruit de meeste ervan zijn plausibel, maar het blijft opvallen hoeveel het er zijn. Toch, zeker zo interessant is natuurlijk wat er richting de komende raadsverkiezingen gaat betekenen. Hieronder geef ik een soort kalender richting de verkiezingsdag in maart 2014, rekening houdend met deze cyclus. Volg je die lijn, dan is duidelijk dat de laatste wethouder nog niet gevallen is. Niet omdat het nu alleen om wethouders zou gaan, maar jeetje, dat zou toch anders moeten kunnen.

Maak goed beter

Wondermiddelen heb ik ook niet ter beschikking. Het zal zonder moeten. Veel van de ontwikkelingen die nu wethouders doen sneuvelen – de meeste wegens budgetoverschrijding – hebben een sterke macrocomponent. Moeilijk te beïnvloeden dus. Tegelijk denk ik dat er op lokaal niveau en zeker binnen het gemeentehuis, veel coachings- en beïnvloedingsmogelijkheden onbenut blijven. Ik kijk dan vooral naar degenen die wel dicht tegen de politiek aanschuren maar er geen onderdeel van zijn: de ambtenaren en de bestuurders van maatschappelijke instellingen. Zij hebben hun eigen prioriteiten, maar mogen ook worden geacht mee te denken met hun ‘portefeuillehouder’. Het is in dat opzicht dat het beter kan.

Dubbelbeweging

Er is een raar soort dubbelbeweging aan de gang. Aan de ene kant wordt iedereen gedwongen steeds eerder te beginnen met nadenken en voorbereiden op de verkiezingen. Aan de andere kant komt het steeds meer op de laatste dagen, wat heet, de laatste uren aan. Er is nauwelijks nog rust in de cyclus. Daarbij komt dat bij de meeste partijen het aantal leden afneemt en er nauwelijks mogelijkheden voor delegatie zijn. De boog wordt dus steeds strakker gespannen en komt als het ware steeds boller te staan. Tegelijk is de rauwe grap dat juist in het relatief rustigste jaar misschien de meeste wethouders sneuvelen. Toch opvallend. Ik houd het op een combinatie van gevaarlijke ontspanning, waarin fouten worden gemaakt die anders niet zouden worden gemaakt en de tijd hebben om na te denken, ook altijd erg gevaarlijk. Wie weet en is het juist het vooruitzicht van wat hen te wachten staat die wethouders doet sneuvelen. Dat zou jammer zijn, want het is en blijft een mooi en belangrijk vak. Maar soms kunnen ze wel een steuntje in de rug en een waarschuwend woord gebruiken.

Weten we wat we moeten weten?

Ik zou het wel willen roepen: begrijp nou wat je bestuurders beweegt en overkomt. Of je nu ambtenaar bent of een bestuurder die tegen de politiek aanzit, snap de spanning. Uit opleidingen en verenigingsactiviteiten krijg ik het beeld dat maar een beperkt aantal ambtenaren er echt weet waar bestuurders in de laatste termijn van raadsperiode doorheen gaan. Het percentage ambtenaren dat zelf politiek actief is (geweest) en dus weet wat het allemaal inhoudt, is relatief klein en lijkt eerder kleiner dan groter te worden. Velen hebben dus nooit zelf de stress van een selectie of campagne meegemaakt en gevoeld wat dat voor werk, privé en carrière betekent. Ook veel directeuren van maatschappelijke instellingen hebben deze ervaring niet. En heus, dat moet je ondergaan hebben wil je het kunnen begrijpen (zei de oud-campagneleider). Enig invoelvermogen in deze cyclus van hoop, wanhoop en verwachting is wel praktisch, al was het maar vanwege het grote risico dat jouw urgente zaak helemaal niet als urgent wordt beschouwd door de wethouder of andere politicus die hoopt herkozen te worden. Een beetje meer meedenken kan dan heel wat schelen.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

Richting de raadsverkiezingen: de laatste helft van de politieke cyclus

Het voorjaar van 2013 moet worden gezien als een verlengde herfst, maar dan komt de verkiezingswinter er echt aan, doorlopend tot maart 2014. Snappen we voldoende hoe deze raadscyclus werkt? Weten, beseffen ambtenaren voldoende wat dit voor hun politieke bazen betekent, en daarmee voor henzelf? Ik betwijfel het. Hieronder geef ik een soort kalender mee, maar niet zonder waarschuwing. De ene (lokale) partij is de andere (landelijke) partij niet, sommige partijen moeten nog worden bedacht en opgericht, lastige kwesties kunnen voor vele vormen van vertraging zorgen. Toch zou dit patroon, hoe gestileerd ook, herkenbaar moeten zijn. Begonnen wordt in de periode die in feite al achter de rug ligt

Zomer 2012: kanteltijd. De tijd van halfweg evaluaties en functioneringsgesprekken. Stille ‘ik vind dit geweldig ’versus ‘hoe lang nog?’ momenten bij de politici, de eerste realisatie dat ze weer aan de bak moeten bij het afdelingsbestuur.

Eind 2012 – vroege voorjaar 2013: modeltijd. de modelverkiezingsprogramma’s van de grotere partijen worden gemaakt. In de praktijk bouwen veel afdelingen eerder voort op het programma van vier jaar eerder (copy – paste) dan dat ze zich hier door laten leiden, maar invloed hebben de modellen zeker. Dit is ook de tijd dat de naam wordt bedacht voor nieuwe lokale partijen.

Vroege voorjaar: puzzeltijd. Het bestuur van de afdeling beraadt zich over aanpak verkiezingen. Puzzelen als het gaat om het kiezen van de lijst en vooral de lijsttrekker, programma en de kiezer. Hebben we wel voldoende kandidaten, voldoende kwaliteit en wat doen we met degenen die het eigenlijk net niet redden of al te lang zitten?

Vroege voorjaar: zware voorhoofden tijd. Ga ik door ga ik niet door, ga ik het wagen, ga ik passen?

Voorjaar – najaar: kriebeltijd. Verzamelen elementen voor het verkiezingsprogramma. Soms: gesprekken met stakeholders in de gemeenten. Bijeenkomsten die in het teken staan van het opwarmen richting de verkiezingen. Het moet beginnen te kriebelen.

Zomer: onrusttijd. Beoordelingsgesprekken vinden plaats. Grotere partijen richten een selectiecommissie in. Er wordt veel gescout. Stoelen vertonen zaagtandindrukken. Papa of mama is er niet helemaal met het hoofd bij op vakantie. Besturen frissen hun kennis van statuten en procedures op, tellen de verkiezingskas.

Zomer (maar vaak ook pas januari): op zoek naar posterpassie tijd. De campagne moet worden voorbereid. Campagneleiders zijn moeilijk te vinden en slijten snel. Het team compleet maken is, zeker op lokaal niveau, best lastig. Tot de jaarwisseling staat alles in het teken van de voorbereiding. Moet iemand die op de lijst staat ook de campagne doen? Hoe zit het met de website, twitter? Vragen, vragen. Maar de grootste vraag is: wie gaat er posters plakken?

Vroege of (te) late herfst: lijstlistentijd. De lijst wordt samengesteld. Zelfs onder de beste omstandigheden levert dit meer teleurgestelde dan blije mensen op. Bommen ontploffen door kleine vonken, rekeningen worden vereffend, energie lekt weg. Let op de dwalende blik in de ogen van zittende politici. Zitten ze er nog, ook als ze er wel zijn? Het moment van de algemene ledenvergadering is de gelegenheid om nog terug te komen of om hoger te komen. Soms lukt dat ook, dan lichten de ogen weer op.

Herfst, vroege winter: proceduretijd. De procedures zoals de Kieswet die voorschrijft zijn hard. Veel harder dan menigeen beseft, zelfs degenen die al langer in het politieke circuit rondlopen. Zonder ervaren secretaris ben je eigenlijk nergens. Niet alleen nieuwe partijen, maar ook gevestigde partijen halen zich keer op keer vermijdbare ellende op de hals omdat ze de regeltjes niet kennen.

Late herfst, winter: amendementenmomenten. De programmacommissie levert haar programma in. Wat er aan beïnvloeding vooraf is gegaan? Tsja, goede vraag. In ieder geval mogen de leden zich over het programma uitspreken en wijzigingen (amendementen) voorstellen. Dat kan nog tot behoorlijke wijzigingen leiden, waarbij de duivel op zijn niveau meekijkt. Als ambtenaar een beetje meelezen is verleidelijk.

Herfst en winter: oogsttijd. De agenda van elke wethouder is gericht op het oogsten van die projecten waardoor de kiezer ziet: we doen veel voor u. Met minder geld dan voorheen, zal de concurrentiestrijd om de goede fotomomenten dit keer sterker zijn dan ooit. Ambtenaren hoeven niet te komen met zaken die afleiden van het oogsten.

Kerstreces: oogvandeorkaan-tijd: terwijl alles stil lijkt te staan, wordt juist in deze dagen de toon van de campagnes bedacht en de laatste voorbereidingen gedaan. Een verstandige lijsttrekker gaat er ondertussen nog even tussen uit. De familie kan dan afscheid nemen.

Januari, begin februari: koudetenencampagnetijd. En dat is het. Landelijke verkiezingen zijn, wat een toeval, bijna altijd in zonniger maanden.  Raadscampagnes zijn koud en nat. Toch wordt van alles bedacht om maar naar de kiezer toe te gaan. Het gemeentehuis is even geen populaire plaats om te zijn. Het is wel de tijd voor het posterplakken, al wordt dat in steeds meer plaatsen door de gemeente gedaan.

Laatste week februari, eerste dagen maart: hetekonencampagnetijd – ook al kan het nog steeds bitter koud zijn. Dit zijn de dagen van de slappe folders op de markt en in de brievenbus, de ballonnen en de gimmicks. Maar het zijn ook de dagen dat de landelijke politiek de lokale politiek overheerst. Toch; vonden publiek en kandidaten het vroeger goed om de campagne feitelijk te stoppen op de laatste zaterdag voor de verkiezingsdag, nu wordt er door gegaan. Ook op zondag, maandag en dinsdag en op …

de dag van de verkiezingen: de veegdezweversnaarjouwpartijdag. Zorg dat de kiezers een groet van jouw partij op de deurmat vinden. Laat ze jouw kant op zweven. Was vroeger de verkiezingsdag zelf een dag waarop geen campagne mocht worden gevoerd, nu is het de ‘Get out the vote’ dag. De oudere partijen blijken daarbij in het nadeel te zijn omdat een belangrijk deel van het kader als vrijwilliger in de stembureaus zit.

Dan volgt de grotegattijd. Aan het einde van deze dag begint het grote wachten, eindigend in vreugde of teleurstelling. Zelfs voor degenen die aan de onderhandelingen beginnen, voelt dit als het vallen in een groot gat. Wat moet ik nu nog doen? En terwijl velen proberen zich een tijd zonder campagne voor te stellen, is in feite de volgende cyclus alweer begonnen.

Peter Noordhoek