Over decentralisatie en de man die eerder werd opgehaald dan hij aankwam

Zo, het congres zit er weer op, het gewone leven gaat door. Felicitaties aan Esther de Lange met haar uitverkiezing tot lijsttrekker Europese verkiezingen. Als Zuid-Holland hebben we ons op dat congres goed geweerd, met o.a. een interventie op een resolutie over de polder. Nee, het CDA spreekt niet uit dat het geen vertrouwen heeft in de polder. We spreken wel uit dat er vernieuwing moet komen. Wat het CDA ook doet en wil; in mijn eigen onderzoekswerk probeer ik dat verder vorm te geven. En ondertussen zijn er de dingen die dagelijks voorbij komen en die toch om een wat andere blik vragen. Bijvoorbeeld in het geval van de man die eerder werd opgehaald dan hij aankwam.

Over de man die eerder werd opgehaald dan hij aankwam

Er werd aangebeld. “Ik kom Van Dijk ophalen”, klonk het donker uit de mond van de chauffeur, de straat blokkerend met zijn busje. “Ja, maar dat weet u, die is nog niet gearriveerd!” “Oh. Sorry, maar ik moet door.” “Maar kunt u niet even doorgeven ..?”

Anton van Dijk vertrok om 3 uur uit de polder bij Gorcum voor een vergadering van een cliëntenraad. De cliëntenraad wordt ondersteund door Stichting Raad op Maat en die is gevestigd in ons pand in Gouda. De vergadering begint om 4 uur die middag. Deze keer werd Anton echter niet direct naar Gouda gereden, maar omgereden via Rotterdam. Andries moest wachten, en wachten. Uiteindelijk was hij ruim na 6 uur in Gouda, een uur dus nadat hij werd ‘opgehaald’. Een nieuw busje moest worden besteld. Na opnieuw een uur wachten, werd hij daadwerkelijk opgehaald. Hij moest wel opnieuw betalen. De kilometers gingen van zijn tegoed af. Het was tenslotte een ‘no show’ geweest.

Het kan gebeuren. Anton kan bij Connexxion zijn geld en tegoed terugvragen en weer met een schone lei beginnen. Je kan klagen en dat laat Connexxion laat wellicht napluizen wat er mis is gegaan bij een van de 750 taxibedrijfjes die voor haar busjes besturen. Ze zullen hun best hebben gedaan. Het is een hele organisatie, met zowel aan de kant van de chauffeurs als aan de kant van de passagiers best moeilijk publiek. Knap als je dat een beetje voor elkaar krijgt. Ik ken genoeg collega-adviseurs die er in de loop van de jaren hun tanden op stuk hebben gebeten. Het werkt, behalve op de momenten dat het niet werkt. Als de chauffeur vergeet dat een passagier wel erg lang in het busje zit. Als die chauffeur vergeet dat zijn type passagier zich misschien niet zo snel laat horen als ‘normale’ passagiers zouden doen. Als de chauffeur denkt, ‘Ach, hij klaagt niet’. Als de volgende chauffeur denkt – oh nee, niet denkt. Tot Anton eindelijk wat zegt en de chauffeur denkt: ‘Vervelend, maar ik kan er niets mee’. Als hij toch maar iets doorgeeft aan de centrale en de centrale het vergeet. Of de centrale het doorgeeft aan de taxi die moet gaan halen, maar die chauffeur geen zin heeft in gedoe. Zijn ritje pakt. En als die chauffeur .. laat maar.

En zo komt Anton later aan dan het busje dat hem kwam halen.
De vergadering was al afgelopen. Hij heeft van ons een soep en een broodje kunnen krijgen. We hebben gecheckt of hij weet hoe hij Connexxion kan bellen om zijn geld en tegoed terug te krijgen. Hij lachte vriendelijk en zei dat hij het wist. Hij ging weer werken. Ik was een verdieping hoger aan het werk. Hoorde de deurbel gaan. Hoorde de stem van een chauffeur. Hoorde de deur van het busje. Anton was weer weg.

Mintzberg’s andere interpretatie van decentralisatie

Dat was de blog. De blog vertelt zichzelf. Zo gaat het. Oh, u wilt een conclusie? Hier is ie: EN HET MAG NOOIT MEER GEBEUREN! SCHANDALIG DIT!

Zo is dat. En dan niets meer. Toch? En kom me niet aan met ‘Wees blij dat ze nog rijden, want door de bezuinigingen ..’ Onzin. Slechte dienstverlening is slechte dienstverlening. Toch? Het incident vertelt zichzelf.

Ik ga het over iets heel anders hebben. Denk ik. Zonet kwam het begrip ‘decentralisatie’ weer eens langs in een email. Dat gebeurt dit jaar dagelijks meerdere keren, maar dit keer liet ik het begrip niet zo door mij heen glijden als ik ‘normaal’ doe. Normaal heb ik de standaard definitie paraat en denk ik bij decentralisatie plat als een overdracht van verantwoordelijkheden en geld van centraal / landelijk naar decentraal / lokaal. Als getrainde cynicus denk ik er doorgaans direct achteraan dat het meer om  een overdracht van verantwoordelijkheden van geld gaat.

Nu stond ik er door een vondst in mijn archief bij stil en kwam het voorbeeld van de man die eerder werd opgehaald dan hij aankwam weer bij me op. Het voorbeeld laat namelijk zien dat de werkelijkheid hoekjes kent die de decentralisatie niet goed kan raken. Veel functies, waaronder zeker die van openbaar en speciaal vervoer, gaan over gemeentegrenzen heen en trekken zich van Thorbecke weinig aan. Of we er dan als samenleving wat aan hebben, hangt maar in beperkte mate af van zo’n decentralisatiebegrip en het bijbehorend beleid. Het draait om de uitvoering, stupid.

Maar wat moeten we dan nog met zo’n decentralisatiebegrip? Maar mee stoppen? Nou nee, maar misschien moeten we het minder als een woord van structuur en financiering beschouwen. Ik moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat de gemeenten de opdrachtgever zouden gaan worden voor een intergemeentelijke vervoersopgave. Zou dat Connexxion beter werk laten leveren? Vergeet het. Zou dat de lokale taxibedrijven scherper maken? Goed idee. Eerst zien, dan geloven. Nee, voor een zinvolle manier van denken over decentralisatie kom ik er langs die lijn niet uit.

Ik ben mijn archief aan het saneren en digitaliseren. Elke week bekijk ik opnieuw wat weg kan en wat niet. Deze week vond ik iets dat voor mij erg oud is, maar dat ik niet weg wil gooien. Bijna mijn eerste klus, januari 1985. Ik mocht helpen bij het organiseren van een bijeenkomst met Henry Mintzberg. De kleine Canadees, bekend bij iedereen die wel eens een boek over organisaties ter hand heeft genomen, zou voor ons een lezing verzorgen. – voor zover ik weet was dit zijn eerste lezing in Nederland. In een statige zaal zaten zo’n 50 heren uit de hogere niveaus van het Nederlandse bedrijfsleven. Ze droegen allemaal dezelfde blauwe pakken en kleurloze dassen. Toch vertelden ze mij dat ze precies van elkaar wisten wie van Shell, Philips of Unilever kwam. ‘Hoe dan?’, vroeg ik naïef. ‘Dat zien we aan elkaars ondergoed’, zei iemand van Shell. Iemand van Unilever knikte. In hun wereld kwamen geen busjes, maar als ze er kwamen, kwamen ze op tijd.

Deze uniforme heren hoorden een verhaal aan dat hun wereld later op z’n kop zou zetten. Hun wereld van strakke harkjes zou aan het wankelen worden gebracht door de barbapappa’s van Mintzberg’s eivormige organisatieschetsen. Het waren geen domme heren, daar in die mooie kamer. Ze hoorden er de toekomst in wat hij zei.

Die toekomst ligt inmiddels achter ons, zo zou je denken.  Eerst hebben we geleerd bedrijven te decentraliseren, daarna hebben we ze tot netwerken omgevormd. Veel van wat ik Mintzberg die dag mocht horen zeggen ging over decentralisatie. Het is heel verleidelijk om hier te gaan citeren wat hij allemaal over ‘verticale’ en ‘horizontale’ decentralisatie heeft gezegd, maar hou me in. Ik ben namelijk vooral getroffen door een aantal vragen van Mintzberg. Is er wel sprake van decentralisatie:

  • als alles plaatsvindt op één centrale locatie, maar feitelijk de besluitvorming verspreid door de organisatie heen plaatsvindt?
  • als er sprake is van allerlei vestigingen, maar de beslissingen eigenlijk allemaal centraal genomen worden door één persoon?
  • als de besluitvorming is verspreid over een groot aantal individuen, maar deze besluiten in hoge mate beïnvloed worden door centraal besloten regels?
  • als de organisatie alle locaties strakke prestatie-indicatoren meegeeft, maar zo onbekwaam is dat de feitelijke besluiten lokaal plaatsvinden?

Het zijn vragen die bewust beogen verwarring te scheppen over de vraag wanneer iets centraal of decentraal worden georganiseerd. Hij besluit met de vraag of bureaucratieën überhaupt wel gecentraliseerd of gedecentraliseerd kunnen heten. Zijn antwoord laat zich raden.

Op de een of andere manier lijken we ze de vragen van Mintzberg het neerzetten van onze ‘decentralisaties van het sociaal domein’ te hebben overgeslagen. Hoeveel zin heeft het om het woord ‘decentralisatie’ in de mond te nemen zonder op één van deze vragen, bijvoorbeeld op de laatste in te gaan? Niet zo heel veel dus. Er wordt veel gehakt op alle ‘monitoring’ die het ministerie van SZW wil laten uitvoeren over wat gemeenten met de nieuwe bevoegdheden en gelden willen doen, maar in de kern hebben ze natuurlijk gelijk. Ga er maar vanuit: in veel gemeenten zullen stevige fouten worden gemaakt. En wie wordt er dan (mede) op aangesproken? De minister. Zo werkt het. Maar, misbaksels, noem het dan geen decentralisatie. De eenheid blijft namelijk het leidende principe.

Het is al veel te laat – bijna alle beslissingen over decentralisatie zijn al genomen onder het motto van de overdracht van verantwoordelijkheid en geld. Maar misschien helpt het als we gewoon zoveel als mogelijk ‘doorrollen’ naar de uitvoering. Dan nemen we wellicht ook wat makkelijker de gemeentegrens overstijgende uitvoering mee. Met alle techniek die we ter beschikking hebben, had Anton als ‘probleem’ al lang gesignaleerd kunnen zijn. Maar het is dus maar zeer ten dele een technisch probleem. De alertheid van de chauffeurs en de mensen van het call center doen er veel meer toe. De bereidheid van de ophalende chauffeur om de ‘fout’ van de wegbrengende collega adequaat te verhelpen, in plaats van de cliënt met de brokken te laten zitten, doet er veel meer toe. Dat zijn oude wijsheden natuurlijk, maar zou het niet helpen om die meer leidend te maken terwijl we met dat herplaatsen van taken bezig zijn. Het lijkt me een gedachte waar Mintzberg vrolijk van zou worden. En Anton ook.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

Noot: de opmerkingen over decentralisatie heeft Mintzberg bij meerdere gelegenheden en op meerdere manieren gedaan. De tekst van de hier beschreven lezing is niet digitaal beschikbaar. Een goede bron is: Henry Mintzberg – The Structuring of Organizations. A Synthesis of the Research. Prentice-Hall, Inc., Englewood Cliffs, N.J. 1979. Nog steeds verkrijgbaar.