Bolle blikken, poep of troep. Over voedselveiligheid en zelfregulering

Deze week is er in de Tweede Kamer een nieuw debat over voedselveiligheid. Daarin gaat het om de vraag hoe de overheid moet reageren op alle voedselschandalen. Veel gaat daarbij over de positie van de toezichthouder, de NVWA. Omdat ik vermoed dat dit de verkeerde focus is, probeer ik in deze blog meer naar het object van het toezicht te kijken: de aard van ons voedsel en de mensen die er mee werken. 

Bolle blikken

Zweedse vissersboten hadden de gewoonte om haring al aan boord in te blikken. Ze verkochten hun voorraad langs de kust waar ze voeren. Een keer ging er iets mis. De haring was bedorven, de blikken stonden bol. Toch verkochten ze de bolle blikken aan een groep Finnen, in de verwachting die mensen nooit terug te zien. Dat gebeurde toch wel en de vissers vreesden in elkaar geslagen te worden door de Finnen. In plaats daarvan vroegen de Finnen of ze nog meer van die heerlijke haring in die bolle blikken te hebben. Sindsdien gelden de bolle blikken als een keurmerk voor een speciaal soort heerlijke haring.

Poep of troep

Ik ken een ondernemer die een kleine groothandel in paddenstoelen heeft. Geen paddo’s, om misverstanden te voorkomen, maar speciaal gekweekte paddenstoelen voor de betere restaurants. Deels komen deze van overzee, tot en met uit Azië. Daar kan dus wel eens wat mee misgaan. Zo werd er in een zending listeria aangetroffen en dat kan gevaarlijk zijn. In dat geval stuurt de NVWA een bericht uit naar alle leveranciers met het bericht dat alle ladingen vernietigd moesten worden. De NVWA vroeg per mail om reactie van de ontvanger. De ondernemer deed dit om allerlei redenen niet. Al heel snel daarna kreeg hij de NVWA aan de telefoon en kreeg een reprimande.

Toen kwam bij hem de irritatie. Aan het bericht kon hij namelijk zien hoeveel tijd er was verstrekken tussen de eerste melding en de mail: teveel om nog te mogen veronderstellen dat de partij nog in omloop zou zijn. Het was inmiddels allang ‘poep of troep’. Terecht kreeg hij een reprimande van de NVWA, maar de eerste fout lag bij diezelfde NVWA. Die waren toch nog niet snel genoeg geweest, of de specialistische kennis ontbrak om te weten dat de termijn te lang was.

Microns

In beide incidenten schuilt een les. Er is nauwelijks aanleiding te veronderstellen dat zoiets als wat de Zweedse vissers uithaalden nu nog mogelijk zou zijn. Zo komt een product niet meer op de markt. In dit geval is dit wellicht maar goed ook. Tegelijk maakt het wel duidelijk dat voedsel letterlijk en figuurlijk vol leven zit. Ook in de dode haring barst het nog van het leven. In dit geval dansten de bacteriën een dans die de Finnen kennelijk beviel, maar de grens tussen MMMM en BWAH is smal en is van heel veel subtiele – en subjectieve factoren afhankelijk. Ook met moderne technologie valt die dans nooit helemaal stop te zetten. Vorig jaar hadden we ons grootste voedselschandaal in de vorm van grote partijen bedorven zalm. Na grondige analyse bleek het probleem uiteindelijk te schuilen in de net iets te grote gaatjes van een pvc-verpakkingselement waardoor besmetting toch mogelijk bleek. We hebben het hier over microns. We hebben het hier over iets groot genoeg voor wat foute bacteriën om door heen te gaan.

Precies waarom wordt gevraagd

Het is niet fair. Het voorbeeld van troep of poep laat zien dat onze toezichthouder internationaal is aangesloten, via digitale middelen weet te reageren, alert is op feedback en niet aarzelt om een tik op de vingers te geven wanneer het nodig is – precies dus waar om lijkt te worden gevraagd. En toch is men nog te laat, ontbreekt het kennelijk aan productkennis en wordt van een potentiële medestanders – ook deze ondernemer begreep dat hij belang heeft bij voedselveiligheid – toch een wantrouwende ontwijker gemaakt. Het is niet goed of het deugt niet – of hebben we hier met de natuurlijke vertraging te maken van een overheid ten opzichte van wat er in de samenleving gebeurt?

Slager en vlees

In voedselveiligheid hebben we dus een toezichtobject dat letterlijk en figuurlijk kan muteren waar je bij staat en een toezichthouder die goed weet wat het doet, maar al te makkelijk achter de feiten aanloopt. Dan heb ik maar één gedachte,  maak vooral degene die om het voedsel gaat de baas over de kwaliteit ervan. Als het om vlees gaat – laat dan toch vooral de slager zijn eigen vlees keuren! Laat de visser bepalen wat over boort wordt gegooid en wat op ons bord komt en laat de paddenstoelenkweker weten wat heerlijk is bij een sterrenmaal en waarvan je in het ziekenhuis beland. Uiteindelijk is de kennisfactor leidend voor elk kwaliteitsdiscussie en is er daarmee geen alternatief voor zelfregulering – al helpt het zeer als slager, visser en handelaar elkaar scherp weten te houden in brancheverband.

Geen geloof in zelfregulering

Geloof maar niet dat dit werkt, hoor je de bestuurders zeggen. Of zoals Jan Mans het vrijdag naar mij toe in een tweet zei: “Na mijn ervaring met handhaving en toezicht ben ik het geloof in zelfregulering kwijtgeraakt.” En dit is iets wat veel toezichthouders hem nazeggen, zeker als ze weer eens worden geconfronteerd met een frauderend voedselbedrijf dat met een certificaat zwaait. En geen krant zal een voedselschandaal laten liggen. In menig hoofdredactioneel commentaar wordt het spek te vaak te dicht bij de kat gezien. En ondertussen is de consument zenuwachtiger, allergischer, kritischer dan ooit en wil het toch z’n kiloknaller blijven kopen. Er moet dus ingegrepen worden, krachtig ingegrepen. Zelfregulering is achterhaald.

Tijd voor nuchterheid

Deze week is er een debat over voedselveiligheid in de Tweede Kamer. Er ligt weer een kritisch rapport, dit keer van de Raad voor de Veiligheid, en het is weer tijd om de staf te breken over de NVWA. De raad is in haar rapporten vaak nogal snel in goed en fout oordelen, maar het gaat natuurlijk om het vervolg, de oplossingen. Mijn zorg is dat het van dik hout zaagt men planken gaat en dat de overheid zich voor je het weet helemaal verantwoordelijk maakt voor onze voedselveiligheid. Dat de NVWA er wellicht wat budget bij krijgt, maar vooral veel verantwoordelijkheid en een torenhoge verwachting.

Ik wil daar even niet aan mee doen. Wat is nuchter? Nuchter is het denk ik als wordt gestart bij:

  • realistische verwachtingen. De overheid is al veel te ver gegaan in het zedenmeester zijn over wat en hoe mensen moeten eten. Als de samenleving al moeilijk maakbaar is, dan geldt dat nog meer voor menselijke magen. Ze blijven rommelen;
  • de realisatie dat er nog altijd veel meer goed dan fout gaat en dat dit toch vooral te danken is aan het vakmanschap van de mensen die dagelijks met het voedsel werken
  • haak aan bij dat vakmanschap. Geef de mogelijkheden voor zelfregulering aan de vakman, leg daar het belang en niet bij een anoniem, op winst bejag ingericht bedrijf
  • de problemen met voedselveiligheid worden in toenemende mate bepaald door de complexiteit van de internationale voedselketen. Maak dus dat het vakmanschap zich over grenzen heen kan ontwikkelen. Erken internationale diploma’s, stimuleer mobiliteit

Tot slot: geen zelfregulering werkt zonder een harde ‘keg’ van verticaal toezicht en geen toezicht werkt zonder een zelfregulerend veld. Dat kan het enige uitgangspunt zijn. En elke keer als ik weer een anoniem pak vlees uit het schap van de supermarkt pak, denk ik vooral: oh, wat hoop ik dat de slager zijn eigen vlees heeft gekeurd.

Peter Noordhoek