De juiste man op het juiste moment. Helmut Kohl 1930-2017

Op 16 juni vierde ik mijn 60e verjaardag en nog wat andere jubilea (dank u, dank u. Ik kom er op terug). Vlak voordat ik naar bed ging, hoorde ik dat op dezelfde dag Helmut Kohl overleed. Ik heb hem één keer ‘live’ gezien en gehoord, in 1993 in Rotterdam en toen heeft hij wel indruk gemaakt. Er was echt een staatsman aan het woord. Zeker als het gaat om de rol van Duitsland in de geschiedenis was zijn getuigenis indrukwekkend. Tegelijk was hij voor een groot deel van mijn leven vooral de grote, dikke minister-president van een groot, dik land, van Duitsland. Wij hielden niet zo van Duitsland, in die tijd. In deze blog kijk ik terug op een tijd vol misconcepties over Duitsland, maar vooral ook over onszelf. Een kwestie van generatie, zo denk ik. Van de dominante generatie en waarin die ons meeneemt.

Stille mannen, stille afspraken

Na de oorlog kregen we de stille generatie. Vooruitkijken, niet terugkijken, was het devies voor hen. Als je sprak, dan was het over de toekomst en je rotsvaste vertrouwen in God, terwijl zij wisten dat elk moment alle zekerheden onder de voeten kon worden geslagen. Ik ben geboren uit die generatie. Een generatie die ons hele vaste grond onder de voeten heeft geboden, waardoor we als kinderen konden negeren wat ze ons probeerden te leren ‘over het opeten van je bordje, want in de oorlog …’.
Een stille generatie bracht stille leiders voor. Karakters waar je niet toe door kon dringen, want daar waren de tijden en zijzelf te gesloten voor. Maar de richting die ze op wilden was kenbaar uit hun daden. Geen moment was daarin belangrijker dan de afspraak, de uitruil, die Robert Schuman (en Collega Mollet) voor Frankrijk en Konrad Adenauer voor Duitsland in 1957 maakten. Beiden afkomstig uit het Frans-Duitse grensgebied, wisten ze dat niets belangrijker was dan over de wederzijdse grenzen heen te gaan bouwen. Heel pragmatisch werd een deal gemaakt waarbij Duits geld naar Frankrijk vloeide in ruil voor participatie in dat nieuwe Europa, maar beiden wisten, stilzwijgend, dat het om veel meer ging. In Nederland moest een premier als Drees weinig van dat verbond tussen Fransen en Duitsers hebben en keken naar het Verenigd Koninkrijk om zo nodig een stok in het wiel van de Europese eenwording te steken.

Tussengeneraties

De generatie leiders die daarna kwam bestond ook stuk voor stuk uit indrukwekkende persoonlijkheden, maar elk kwam klem te zitten in een tijd van te hoge verwachtingen en bekneld gezag.
In de Verenigde Staten werd dat gesymboliseerd door de tegenstelling in stijl tussen Kennedy en Nixon (scherper nog dan die nu tussen Obama en Trump). In Europa leek het rustiger, maar dat was meer schijn dan werkelijkheid. De Gaulle verenigde en verscheurde zijn eigen land – en gijzelde Europa met zijn door en door Frans gekleurde visie. Een opvolger als Pompidou was daar ook niet sterk genoeg voor. Willy Brand en Helmut Schmidt wisten in Duitsland behendiger om te gaan met de tijd waarin ze leefden, maar ook zij waren meer met aanpassing dan doorbraak bezig. Voor een doorbraak keken zij vooral naar het oosten en eerder richting Berlijn dan Parijs.

Macher

Zelf had ik net met veel moeite mijn eerste baan verworven op het moment dat Kohl op het Duitse toneel aantrad. Dat gebeurde ongeveer tegelijk met Mitterand, Thatcher, Reagan en onze eigen Lubbers in hun landen. Zij waren in mijn beleving allen minder staatsman en meer manager en hervormer dan hun voorgangers. Thatcher en Reagan waren duidelijk de meest idealistische, Mitterand, Kohl en Lubbers meer de ‘machers’. Allen stonden voor een enorme taak om de totaal ingestorte economie en een gedesillusioneerde babyboom generatie weer in beweging te krijgen en dat in een tijd dat in plaats van iPhones er kruisraketten en neutronenbommen op de markt werden gebracht. Elk zou op een eigen manier in slagen, regelmatig tegen alle verwachtingen in, om verandering te brengen. Lang dacht ik dat Kohl de minste was van de hier genoemden. Waar kwam dat door?

Allereerst door de man zelf. Groot, grof, lomp. Zo kwam hij over. Zo anders ook na de door mij bewonderde Helmut Schmidt. Willy Brandt was de man die de moed had om een doorbraak naar het oosten te maken, een idealist waar je enthousiast over kon worden. Helmut Schmidt was de realpolitiker, iemand die je het gevoel gaf dat hij met Henry Kissinger de slimste man van de wereld was en als enige de Amerikanen met een soort superioriteitsgevoel tegemoet kon treden. Kohl was .. tsja, Kohl was.

Een maatje te klein

En wij Nederlanders, ik niet uitgezonderd, keken bepaald niet op een objectieve manier naar de Duitsers. Dat was in de eerste plaats door de oorlog. De generatie die de oorlog had meegemaakt was er nog en was ook begonnen te vertellen. Steeds meer kwamen we te weten. We kwamen ook te weten dat er meer grijs was dan alleen wit of zwart, maar dat veranderde het beeld van ‘De Duitser’ nauwelijks, of het moet door prins Claus zijn veranderd. Als Nederlanders werden we zelfs feller naar mate ons eigen succes groter werd: economisch, maar vooral sportief. Met voetbal voelden we ons gelijk, soms zelfs superieur, ook al wist je dat de Duitser tot het laatste moment doorging. Wat we niet zagen, te laat zagen of niet wilden zagen, was hoe de zwakte van het oosten tot een ‘wende’ zou leiden waarvan Duitsland onontkoombaar de grootste winnaar zou maken. Het was vooral Lubbers die een maatje te klein zou blijken voor dit historische moment, maar we schoten eigenlijk allemaal te kort.

Juiste man, juiste moment

Wie niet tekort schoot, was Kohl. In twee opzichten toonde hij zich groot. Bovenal door de val van de muur als een kans voor eenheid te zien. Dat lijkt achteraf zo’n voor de hand liggend perspectief, maar dat was het niet echt, zelfs niet vanuit een Bismarkiaans perspectief. De vooroorlogse Duitse eenheid is door verdeel en heers tot stand gebracht. De ‘wende’ van 1989 werd voortgedreven door een echte wens tot eenheid. Daarnaast wist ook Kohl hoe hij op een pragmatische manier de Duitse eenheid kon koppelen aan de Europese eenheid. Na de briljante deal van Schuman en Adenauer, maakt Kohl een tweede deal: hij deed afstand van de Duitse mark en ruilde deze in voor de Europese munt. Velen zien deze deal nu als een enorme blunder, maar het was niet aan Kohl en de Duitsers te wijten dat de politieke eenheid tekort zou schieten. Dat was het echec van Zwarte Maandag en het verdrag van Maastricht zelf, dat door Britse veto’s en een net niet goed genoeg Nederlands voorzitterschap er niet van maakte wat vanuit historisch perspectief noodzakelijk was. Maar Kohl ging door, hand in hand met Mitterand. De Frans-Duitse as werkte. Tot op de dag van vandaag wordt de dwingende logica van die deal onderschat.

Op zoek naar het moment

Kohl bleef te lang als Bundeskanzler aan en veroorzaakte zijn eigen ondergang. Toch mogen we nog altijd blij zijn dat hij was waar hij was toen de muur viel. Is Merkel niet groter? In veel opzichten wel. Ze is in ieder geval meer integer dan Kohl. De tragiek van Merkel is lang geweest dat ze de juiste bondgenoten mistte. Pas nu, met Macron, is er een kans dat de Frans-Duitse as het Europese project weer los kan trekken. Zou er een derde deal mogelijk worden? In plaats van met een staatsman als Gorbatsjov kreeg Merkel te maken met KGB-tuig in het Kremlin. Maar al met al doet ze het knap. Trump kan ze ook wel aan.

En wij in Nederland? We zijn de Duitse kant op gaan draaien. De waardering voor dat land is stukken hoger dan in de tijd van Kohl, al willen we nog steeds de taal niet leren en is er geen voetbaloverwinning zoeter dan die op de Duitsers. Nog steeds maken we niet zoveel gebruik van onze relatie met de Duitsers als eigenlijk zou moeten.

De geschiedenis gaat door

En de Duitsers zelf? Kohl is ook voor de Duitsers zelf al geschiedenis. Ik vind de manier waarop Duitsland op de dood van Helmut Schmidt reageerde mooier; daar zit een soort eerherstel in. Toch kan het nog altijd gebeuren dat je in Duitsland komt, of ergens in het buitenland een Duitser tegenkomt en dat ze iemand dan altijd ergens subtiel laat weten dat hij of zij ‘de last van de geschiedenis erkent’ en ‘de bijzondere verantwoordelijkheid die daar uit voortkomt’. Ik ontvang dat in de geest waarin het wordt gezegd, en dat is positief. Maar voor mij is het niet nodig. We hebben genoeg aan onze eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast denk ik dat er iets anders speelt dat de Duitsers zelf onvoldoende zien: de mate waarin Duitsers leidinggevende posities in de Europese instituten aan het bezetten zijn. Let wel: ik denk niet dat de betrokken personen dat primair voor hun eigen land doen. Ik denk veeleer dat zij zichzelf eerst en vooral als Europeanen zien, de bouwers aan een nieuwe Europese identiteit. Dat zal vele doen huiveren, maar ik probeer het te zien voor wat het ook is: talenten die zich aan een hoger doel binden.
De geschiedenis gaat door en door. Laten we hopen dat er tijdig mensen als Helmut Kohl langs de weg staan om het moment te grijpen.

 

Peter Noordhoek