Krullen over krassen. Achtergronden bij een nieuwjaarsgedicht

Aan het einde van 2012 publiceerde ik deze Nieuwjaarswens via social media en een ouderwetse kaart. Ik publiceer deze nu op deze eerste dag van 2013 opnieuw om al mijn lezers de allerbeste wensen voor 2013 te geven. Na de tekst van het gedicht wil ik graag wat woorden schrijven over de wijze waarop het gedicht is tot stand gekomen en hoe dat dan bij mij en anderen valt.

We trekken krassen door dit jaar
Teveel slecht nieuws, teveel
waarvan men zegt, ‘wat naar’

‘Naar’ was het door
dat ongrijpbare verglijden:
een denken te weten dat hebben
hadden is geworden: een kramp
voor gevreesde krimp, een grens aan
gewende, verwende groei 

Hoe hangen we toch aan het hebben
Hoe weinig waarderen we wie we zijn
– en wat we kunnen
Hoe snel vergeten we hoe het is
te hebben zonder te bezitten: 

ochtenden met gestreken zonlicht
een glimlach bij ’t ontbijt
een scheefgeknoopte blouse
de geur van vers gezette koffie
het gevoel van schoon zijn na een douche

 Ik wens geen krassen maar krullen
voor het komend jaar
Geen hebben, wel
houden in het komend jaar 

PN ‘12

Dank voor het lezen. Nogmaals een ‘krullend’ 2013 gewenst.

In de hoop dat ik in het nieuwe jaar iedereen een beetje mag inspireren, irriteren of intrigeren met mijn teksten op deze site, leek het mij aardig om iets van de achtergronden bij het schrijven van dit gedicht te geven. Dichten heeft in de beeldvorming een hoog Bahhh of Ahhhh gehalte terwijl het uiteindelijk niets meer of minder dan een compacte vorm van communiceren is. En heus, alles komt ergens vandaan en doorgaans van hard werken vandaan. Daarom dit verhaal over een niet a-typisch gedicht en van wat momenten daarna.

Goed nieuws schrijft niet

Het is nu 20 jaar geleden dat ik voor het eerst een gedicht schreef om iedereen een goede kerst en een gelukkig nieuwjaar te wensen. Na 10 jaar heb ik een eerste bundeling gemaakt. Eén jaar heb ik het overgeslagen en dat heb ik geweten. En nu hoort het erbij. Maar dat maakt het schrijven ervan er nog niet makkelijker op. De beste jaren waren de jaren waarin ik midden in de hete zomerzon mijn gedicht voor de koude dagen schreef, alleen al aan die gedachte verkoeling ontlenend. Nu zit ik in een fase waarin het me best zwaar voelt om tot inspiratie te komen. Mede door alle benodigde voorbereiding – redigeren, ontwerpen, drukken, adressen saneren en aanvullen – moet ik begin november mijn woorden toch wel op een rij hebben. Zo prozaïsch is het wel. Eind oktober had ik echter nog niets. Ik probeerde te analyseren waarom het dit jaar zo slecht ging. Mijn conclusie: het gaat mij en mijn vrouw goed. Zakelijk en privé blijkt 2012 gewoon goed te zijn geweest. Niet dat er in onze directe omgeving allemaal zo fijn is geweest. Zeker niet. Ziekte en dood lijken elk jaar dichterbij te komen. En in een breder perspectief is het natuurlijk een dramatisch jaar geweest. De crisis is erg voelbaar geworden en wordt extra voelbaar omdat er zo weinig zicht lijkt te zijn op een betere tijd. Genoeg om over te schrijven zou je dus kunnen denken. Maar nee. Juist als het met jezelf goed gaat mis je de spanning in jezelf om tot iets te komen dat zeggenschap heeft en geeft. 

‘Naar’

Uiteindelijk ben ik er uitgekomen door de normale schrijfvolgorde om te draaien. Tijdens een schrijfweekend in het lege huis van mijn moeder – ja, staat te koop. Prachtig pand in Bruinisse. Iemand? – besloot ik om nu eens niet eerst het Nederlandse gedicht te maken en dit te vertalen voor mijn internationale relaties. Ik wilde het andersom doen: eerste het Engelstalige gedicht, dan de Nederlandse versie. Het was niet veel meer dan een truc. Veel inspiratie in dichtwerk ontstaat in het omkeren van woorden – waarom dan niet de hele schrijfvolgorde om gedraaid? Gelukkig werkte het: ‘The old year / puts the new one / in a box / closing the year / with a click’. [download id=”0″] Daarna begon ik direct aan een Nederlandse versie. De boodschap bleef dezelfde, maar de woorden werden heel anders. Dat gebeurde uiteindelijk door mee te gaan met een cliché. Ik zat de hele tijd met het woord ‘naar’ in mijn hoofd. Ik vind ‘naar’ een naar woord. Het woord is een mislukte combinatie van een negatieve aanduiding met een verkleinwoord. De nette versie van een vloek en er zijn geen nette vloeken. Maar net toen ik op het punt stond het woord te schrappen en opnieuw te beginnen, bedacht ik hoe typerend het woord ook wel is. er gaat zoveel niet goed dat het voor nette mensen verleidelijk is om weg te kijken, om het kleiner te maken. Het woordje ‘naar’ te gebruiken, waar anderen het gewoon ‘klote’ noemen.
Ah, moet ik dat dan gaan doen? Het woord klote gebruiken? Nee. Of je woorden nu kleiner of platter maakt, ze echt gebruiken doe je niet. Wat dan wel? Het is op dat moment dat ik aan ‘krassen’ dacht. Ja, het gaat over de krassen die we oplopen. Krassen die heel diep kunnen gaan, veel dieper dan het woord ‘naar’ kan gaan.
En wat wil ik daar dan mee? Een gedicht met krassen is beter dan een gedicht over iets naars, maar wat wil ik daar mee zeggen? Een nieuwjaargedicht is niet noodzakelijk een vrolijk gedicht, maar is dat hetgeen waarmee ik de lezer het nieuwe jaar in wil sturen? Met krassen? Dacht het niet. het zou ook niet eerlijk zijn. net zoals het Loes en mij goed is gegaan dit jaar, in het groot en in het klein, gaat het anderen op vele momenten ook goed. 2012 tot een jaar van krassen verklaren doet het net zo weinig recht als .. tsja, spreken over een ‘naar’ jaar. En toen had ik mijn thema voor het gedicht te pakken. En mijn krullen.  

Dinner speech in plaats van try-out

Is het een goed gedicht? Ik kan daar vreselijk onzeker over zijn en door de moeizame voorgeschiedenis nu al helemaal. Ik dicht, maar weet mij geen dichter, ook al ben ik lid van het Goudse dichtgenootschap Gheraerdt Leeu. We komen van tijd tot tijd bij elkaar, lezen een eigen gedicht voor en wachten dan af wat het oordeel is. Deze keer was ik het echter te laat om mijn gedicht nog voor te leggen. Wat te doen? De oplossing diende zich aan in de vorm van een kerstdiner begin december, inclusief Britse gasten. De organisatoren weten van mijn afwijking en vroegen me het gedicht van dit jaar voor te lezen. Het zou het eerste moment opleveren dat het gedicht meer los maakte dan ik vooraf had bedacht. 

Voordragen is net als schrijven. Het begint bij een paar woorden of beelden en dan ga je rijgen. Ik besloot met het Engelstalige gedicht te beginnen. Dat is prettig voor onze gasten, maar ook prettig voor mijzelf. Ik hou van de Engelse taal. Helaas behoor ik niet tot degenen die periodes van hun leven in het Engelse taalgebied hebben doorgebracht, maar tegelijk heb ik nooit een kans voorbij laten gaan om het te spreken. Om het UIT te spreken. Ik houd ervan om Engelse teksten hardop voor te lezen, mijn tong langs elke letter leggend. Het geheim van de Engels taal is niet de grammatica maar een intonatie die van de tong een danser maakt. Hoe dan ook, ik denk dat het me geholpen heeft met de taal.

Sporthart en woordenspel

In mijn hoofd ben ik het gedicht al regelmatig aan het voordragen, als heel kort voor het diner een vriend mij met grote ogen verteld dat hij net gehoord heeft dat Frank Field, onze loopmaat uit Engeland, is overleden. 62 jaar. Hartstilstand. En een van de meest fitte mannen die we kenden. Oud militair, marathon loper, waaronder die van Rotterdam, deelnemer aan de iron Man, de zwaarste race van Engeland. Dood, vlak na trainingsronde. Onwerkelijk. Hij was tegelijk ook voorzitter van de zusterclub van de club waar ik nu ook (duo-) voorzitter van ben. (Ik merk dat ik geheimzinnig aan het doen ben. Niet nodig. Ik ben lid en nu dus extra actief als voorzitter van de Rotaryclub Gouda binnenstad. Maar daar gaat het verder niet over). Nu kan ik hem dus ook niet meer toespeechen als we deze zomer naar hun jubileum zouden gaan. Ik had me er zo op verheugd. Wat te doen?

De gasten vanuit Bexhill, een plaatsje aan de zuidkust van Engeland, hebben al een mooi programma gehad als ze aanschuiven bij het diner. Mijn collega-voorzitter (een bijzondere, maar niet unieke constructie in rotaryland) opent. Zij doet dit ook door een moment stilte te vragen voor de partner van een van onze leden en voor Frank. Dat is mooi en het is ook precies zoals afgesproken, maar op dat moment landt het ook even hard tussen mijn ogen. Wat ben ik aan het doen? Wat voor spel speel ik met dat dichten van me? Voor mijn tafelgasten ben ik waarschijnlijk – hoop ik – niet merkbaar afwezig, maar binnen in me ben ik koortsachtig op zoek naar een houvast. Ik weet wat plankenkoorts is, maar dat is het niet. Het is woordenspel, het bedachte van mijn gedichten dat tegenstaat. Ik zeg tegen mijzelf dat het klote voelt, maar op het moment dat ik dat woord gebruik weet ik ook dat het ook geen zin heeft mezelf af te maken. Wat dan wel? En half bewust, half tastend – weet ik toch wat me te doen staat als mijn tafeldame zegt dat het tijd voor mijn bijdrage is.

White Cliffs

Ik heb de gedichten voorgedragen. Eerst de Engelstalige, daarna de Nederlandse. De goede voordracht stond voorop en verder heb ik er niet te veel over nagedacht. Wat ik vooral heb gedaan is me concentreren op een klein verhaal voorafgaand aan de gedichten, in proza dus. Ik zei tegen de vrienden van Bexhill dat ik geen mooie woorden over Frank had, maar dat ik wel graag wilde beschrijven wat hij een delegatie van ons heeft ‘aangedaan’. Hij had ons uitgenodigd voor de halve marathon van Hastings, 21 kilometer eerst stijgend de witte kalkrotsen op (het is niet ver van Dover) en er daarna weer vanaf, de laatste vijf kilometer langs het strand. Ik beschreef hoe we in een grote groep vertrokken, waarbij we al snel langs een kerk kwamen waarvan de hele congregatie ons toezong en de priester ons zegende. Hoe we daarna een eindeloos lang soort vals plat opgingen, met helemaal aan de top een begraafplaats. Dat we toen weer langzaam naar beneden gingen, langs een ziekenhuis en het opeens heel steil naar beneden ging, tot we als het ware werden opgevangen door de bierlucht van de pubs waarlangs we schokkend op schuine voeten werden geleid. Vlak voor het strand werden we weer met liederen ontvangen door een tweede kerk. Voor ons allemaal volgden de laatste loodzware kilometers langs het strand. We waren allemaal kapot na afloop, Frank niet in het minst. Bijna letterlijk raapte hij zich op om ons op te vangen en daarna de voldoening te delen.

Meer dan deze loop beschrijven heb ik niet gedaan. Behalve toen het over dit laatste stukje ging, heb ik het niet over Frank gehad. Dat hoefde ook niet. Even kon ik de mensen meenemen op die barre hardloopronde over de Britse kalkkust. Dat was genoeg. Daarna maakten de gedichten niets meer uit.

De lezer weet het meest

Zo voelde het in ieder geval. Soms schrijf je iets waar je ziel en zaligheid in ligt en dan gebeurt er niets. Soms heb je maar heel weinig nodig om toch iets te raken, al weet je nauwelijks hoe. Ik deed het die avond met mijn verhaaltje en daarna, naar bleek, toch ook wel met mijn Nederlandse gedicht over krassen en krullen. Een van de reacties deed mij extra veel. Een relatie mailde mij dat het gedicht hem veel had gedaan en vertelde dat dit ook kwam omdat in maart 2012 zijn 18-jarige zoon was overleden. Geschrokken mailde ik hem terug en toen heb ik iets belangrijks van hem geleerd. In mijn beeld kwamen de krullen namelijk na de krassen. In zijn kijk kwamen de krullen over de krassen heen en dat mag je koesteren. En zo is het natuurlijk ook. Ik ben blij met mijn gave, such as it is, en koester het. Volgend jaar weer. Met krullen over de krassen heen.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl