Twee onderzoeken: branches bewegen, maar bewegen ze ook de goede kant op?

Binnen een maand zijn er twee onderzoeken verschenen die wat inzichten geven in de wereld van branches en beroepsorganisaties. Bij beide gaat het denk ik niet om erg harde cijfers, maar als ze ook maar een beetje kloppen geven ze ‘food for thought’ en die wil ik de lezer niet onthouden. Dit temeer daar ze in hun teneur bijna diametraal tegenover elkaar lijken staan: de ene heeft een positieve insteek, de ander een negatieve.

Positief: elke maand een vereniging erbij

Laat ik, zoals dat hoort, met de positieve insteek beginnen. Berenschot¹ heeft een onderzoek uitgevoerd met als uitkomst het verheugende bericht dat er in Nederland gemiddeld eens per maand een nieuwe branchevereniging wordt opgericht. Voor iedereen die denkt dat de kracht van een economie mede afhangt van de mate waarin deze zich weet te organiseren, waaronder deze auteur, is dat goed nieuws. Je zou kunnen redeneren dat gedurende een crisis men zich minder gaat organiseren, maar het tegendeel lijkt het geval te zijn. Juist dan hebben we elkaar nodig, is de positieve boodschap van Berenschot – en een beetje concurrentie kan geen kwaad, voegen ze er aan toe.

So far, so good. Toch hoort het erbij kritische vragen te stellen. De eerste betreft de meting. Sinds 2009 doet het CBS geen metingen meer van het aantal branches e.d. Dat is meer dan lastig. Berenschot lost dat probleem voor het moment op door simpelweg gedurende enige tijd de officiële aankondigingen in media zoals VM-online te volgen. In de praktijk betekent dit dat het om branches gaat die persberichten e.d. plaatsen. Mijn vermoeden is dat in deze digitale tijd dat steeds minder gebeurt. De onderzoekers stellen dat een rechtspersoon onontbeerlijk is voor een sterke branchevereniging. Dat kan zo zijn, maar ik vermoed dat velen het eerst via een website zullen proberen. Toch in ieder geval complimenten voor de poging. Meer zorgwekkend is de nadere analyse van de uitkomsten door Berenschot zelf. Ik haal er weer twee elementen uit. Ten eerste zie je dat het ‘nieuwe’ nogal tegen valt. Wel nieuw is bijvoorbeeld de vereniging voor ‘online journalisten’. Mooi om te zien hoe ook en juist de digitalisering tot nieuwe fysieke organisatievormen leidt. Eerder heb ik me al eens mogen verwonderen over de puur klassieke opzet van de branche voor community managers.

Maar zelfs voor de vereniging van online journalisten geldt dat het eigenlijk ook een afsplitsing is van een al bestaande vorm van vereniging, die van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. En Berenschot laat zien dat de meeste van de nieuwe verenigingen in feite afsplitsingen van bestaande verenigingen zijn. Het gezamenlijke motief van de nieuwe verenigingen is belangenbehartiging, in het bijzonder het beïnvloeden van de overheid. Eerder heb ik er (zie o.a. mijn blog van 28 november 2011) kritisch geschreven over een eenzijdig accent op de belangenbehartiging. Het zou toch moeten starten bij de kwaliteit van de leden en hun producten en diensten. Het hebben van een gezamenlijke vijand lijkt me nooit voldoende reden om een nieuwe branche te starten, hoe begrijpelijk soms ook.

Negatief: te weinig meerwaarde om de leden vast te houden

Wat me bij het tweede onderzoek brengt. Het gaat om een door TNO NIPO uitgevoerd onderzoek in opdracht van AON Nederland², een bedrijf gespecialiseerd in risicomanagement. Omdat sommige uitkomsten, het persbericht lezend, wel erg mooi in het straatje van de opdrachtgever uitkomen (en niet erg bij andere signalen) en op de site geen verantwoording te vinden is, hou ik een slag om de arm voor wat betreft de betrouwbaarheid, maar in ieder geval zou het gaan om een onderzoek onder 2200 directeuren van bedrijven in 9 sectoren. Tegelijk zijn de uitkomsten schokkend genoeg om te melden. Brancheverenigingen slagen er niet in hun meerwaarde duidelijk te maken. De meeste honorering komen niet verder dan een gemiddelde waardering van 6,5. In de detailhandel ligt de waardering nog lager (5,9). Wie weet dat je voor bijvoorbeeld de net promotor score ten minste een 8 moet hebben om gerust te kunnen zijn over de kwaliteit, weet dan ook dat dit tragisch slecht is. Als het gaat om de vraag of de kosten van het lidmaatschap de moeite waard zijn, geeft 18% de branchevereniging een 5 of lager. Wel 53% geeft aan dat de prijs niet in verhouding staat tot de opbrengsten. Overigens is 60% van de ondervraagden geen lid van de brancheorganisatie, waarbij kostenoverwegingen een zware rol spelen. Het is gelukkig niet alleen kommer en kwel. 98% vindt dat de branchevereniging de cao-onderhandelingen goed doet. Over de belangenbehartiging richting de politiek is twee derde (zeer) tevreden en ook de trainingen en opleidingen zijn gevraagd: 44% maakt er gebruik van. De essentie van het onderzoek van AON is echter dat de leden bovenal om financiële redenen zouden twijfelen aan de meerwaarde van hun brancheorganisatie.

Conclusie: pas op voor uitholling

Houden we de resultaten naast elkaar, dan vullen ze elkaar aardig aan. Berenschot verwelkomt de vernieuwing, maar die vernieuwing lijkt ook op versplintering, aangedreven door de wens op een betere profilering, een betere belangenbehartiging. Opvallend genoeg lijkt men in het AON onderzoek behoorlijk tevreden over die belangenbehartiging, maar is de gemiddelde waardering voor het werk van de brancheorganisatie toch laag. Te laag. En dat heeft kennelijk weer alles te maken met de waar die men voor het totale brancheproduct krijgt. En voordat een conclusie mogelijk is in termen van ‘you can’t live with them, you can’t live without them’,  is er nu kennelijk al sprake van zo’n 60% free rider gedrag. Op de langere termijn – en wellicht al op de kortere termijn – voorspelt dat een verdere uitholling van de functie van de branche. Scoren op belangenbehartiging is goed om een branche te worden, niet om het te blijven. In die zin vind ik opnieuw dat branches de verkeerde kant op bewegen. Aandacht voor de directe meerwaarde voor de leden en hun klanten zou de prioriteit moeten hebben en houden.

Peter Noordhoek

www.northedge.nl

¹ Tim van der Rijken, Hedde Rijkes en Rik van der Put – Elke maand nieuwe vereniging. VM september 2012, nr. 6, p. 26-29.
² AON Nederland – Persbericht 2 oktober 2012 ‘Bedrijven twijfelen over nut branchevereniging. Financieel voordeel voor leden cruciaal.’ Een verzoek om

1 thought on “Twee onderzoeken: branches bewegen, maar bewegen ze ook de goede kant op?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *