Standbeelden en verontschuldigingen

Voor wie worden er morgen standbeelden opgericht? Voor welke daden die we nu begaan zal een volgende generatie verontschuldigingen aanbieden? Dat Johan Cruijff en andere sporthelden worden vereeuwigd, ja dat is ‘logisch, toch?’, maar of Trump er ooit een zal krijgen? De politieman die 4 van de 5 terroristen in Barcelona neerschoot? Een held. Ik denk toch dat hij liever anoniem blijft. En zullen we ooit verontschuldigingen aanbieden voor het feit dat we niet of pas veel te laat naar Syrië zijn gegaan? Ik heb er een hard hoofd in. Toch moeten we op de meest onverwachte moment over dat soort vragen nadenken.

Bron: NRC Fokke & Sukke

De beeldenstormen van nu

Weet u nog? Toen in Afghanistan eeuwenoude wanden met beelden werden opgeblazen door de Taliban? Weet u nog dat Palmyra, een schitterende oude stad in Syrië, door IS letterlijk met bulldozers werd platgewalst? In zeker zin was dit net zo erg als de onthoofdingen zoals die massaal plaatsvonden: mensen, een volk werd hun geschiedenis afgeno-men uit naam van een puriteins geloof. Deze week
werden in de dagen na Charlottesville, soms diep in de nacht, vele standbeelden van Zuidelijke helden uit de Amerikaanse burgeroorlog weggehaald in opdracht van de burgemeester, uit angst voor ongeregeldheden. Even provocerend: hoe anders is dit dan wat de Taliban en IS deden? Je kunt zeggen dat de burgemeester democratisch gelegitimeerd is en de zorg om de openbare orde hebben, maar het lijkt er dan toch op dat je voor de juiste redenen de verkeerde dingen doet.

Telkens zijn er door de eeuwen heen mensen bij elkaar gekomen die iets of iemand belangrijk vonden, geld bij elkaar brachten, een kunstenaar iets lieten maken en dan een onthulling organiseerden. Bij die onthulling werden dan woorden gesproken. Ik ken maar één voorbeeld van een speech die we niet vergeten zijn bij de onthulling: die van Lincoln bij de onthulling van een beeld voor de gevallenen van Gettysburg (‘van het volk, voor het volk, door het volk’). Toch zullen bij al die vergeten speeches pogingen zijn gedaan het beeld te schetsen in haar historische, symbolische of kunstzinnige betekenis. Echter, al op het moment dat de aanwezigen weglopen van het nieuwe beeld gaan geschiedenis en geheugen met al die woorden aan de haal. Wat blijft is een beeld waarop we projecteren wat we willen – en dat is goed. Ook al ‘viert’ een beeld iets gruwelijks uit het verleden, zonder dat beeld zouden we het gesprek over het gruwelijke niet hebben. Zelfs Trump in al zijn domme onbehouwenheid had dat door: ‘Where does it end?’. Boeken kunnen verdwijnen, woorden zijn er al te veel. We hebben de beelden nodig als diepe, tastbare ankers voor ons verleden. En stel dat we nu achteraf zeggen dat degene voor wie een standbeeld werd opgericht toch echt helemaal fout was, dan nog hebben we het recht niet om – of überhaupt de mogelijkheid – met een beeldenstorm van argumenten van vandaag de woorden van toen weg te wissen. Is het eigenlijk niet heel goed dat we zoveel ‘foute’ beelden hebben waar we ons druk over kunnen maken?

Er zijn veel meer woorden dan standbeelden en daarom moeten we zuiniger zijn op standbeelden, juist omdat we ze met woorden zowel kunnen belichten vanuit de tijd van toen, vanuit de tijd dat ze gemaakt werden en de tijd van nu. 

Voorwaarden voor verontschuldigingen

Maar ook met woorden moet je soms zorgvuldig omspringen. Afgelopen week bracht Nederlandse Indië terug in de herinnering. Mijn vader zat in een Jappenkamp en werd daarna door een Javaanse vorst onder hoede genomen als een soort protegé. Na repatriëring naar Nederland deed mijn vader de middelbare school. Bij de viering van het examen kwam er een telegram ‘uit Indië’. In plaats van de verwachte felicitaties kwam het bericht dat de radja was onthoofd. Waarmee ik maar wil zeggen dat er ook een burgeroorlog en een machtsstrijd gaande was. Een strijd die in zekere zin nu nog gaande is en een veelvoud aan slachtoffers heeft geëist van de politionele acties. Waarmee niet gezegd is dat de politionele acties goed waren, wel dat eventuele verontschuldigingen terechtkomen in iets wat nog geen voltooid verleden tijd is en landen in een culturele context die weleens heel anders kan vallen dan wij denken.

Ik ben niet tegen excuses maken; een catharsis is in principe goed en maakt ruimte ‘om weer door te gaan’. Het vraagt wel om enige timing en om een goed gevoel voor wat een verontschuldiging echt teweeg zal brengen. Wat de timing betreft: als protestant vind ik het echt verschrikkelijk wat de beeldenstorm in katholieke kerken heeft aangericht, maar denk ik niet dat excuses nu nog relevant zijn. We doen het echter al snel vanuit de normen en beelden van nu en dat maakt het voor mij in het geval van Nederlands-Indië/Indonesië complexer dan bijvoorbeeld slavernij. Indonesië is nog niet in het reine met zichzelf. Veel van de moordenaars van toen leven nog en zijn niet berecht. Ga ik die mee verontschuldigen? Dat levert een verkeerd soort catharsis op. En er is nog iets.

Mijn vader was een grootmoedig man. Toen keizer Hirohito naar Nederland kwam en het land te klein was van verontwaardiging, vergaf mijn vader hem. Hij zei iets als “Hij was ook maar slachtoffer van zijn tijd”. Ik vraag mij af of hij nu voor excuses zou zijn. Waarschijnlijk zou hij ze niet echt vinden. Onze generatie heeft niets gedaan en zijn generatie was aan het overleven. Een paar patiënten van hem (hij was huisarts) hadden van hun diensttijd in Indië trauma’s overgehouden en hen zou hij zeker niet nog meer schuld hebben willen bezorgen. Nee, ik denk dat hij het Onze Vader aan zou halen: “Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”.

Wie zich verontschuldigt hoopt altijd op vergeving, maar mag dat per definitie niet verwachten, laat staan afdwingen. Wel mag je verwachten dat er nog een ander is om de verontschuldigingen te horen, want dat houdt de belofte in van een gesprek. Zou dat met Indonesië echt gevoerd kunnen worden? Dan komen we wellicht aan verontschuldiging toe.

Peter Noordhoek